Hooligans
zaterdag 30 oktober 1999Het is een bekend gegeven - geachte toeschouwer - dat een elftal de meeste punten altijd behaalt in de eigen, vertrouwde omgeving; op het eigen, zware hoofdveld met het vaak iets te lange gras, kortom: in thuiswedstrijden
Natuurlijk spelen daar meerdere factoren een rol in: spelers kunnen bij een thuiswedstrijd op zaterdag langer in hun bed blijven liggen en zo beter de kater van de vrijdagnacht verteren en ze beginnen dus beduidend fitter aan de wedstrijd dan bij een uitwedstrijd; de kleedkamer met de lelijke, nieuwe, plastic kuipstoeltjes doet vertrouwder aan dan de krappe, kille bouwsels elders; de koffie van Piet smaakt altijd lekkerder dan de slappe brouwsels die in andere speelplaatsen onder de naam koffie verkocht worden; de broodjes ham en warme worst zijn tenminste vers; een saaie autorit met de onvermijdelijke brug bij Elburg en een niet in te halen tractor voor je bij 't Harde is de spelers bespaard gebleven en er is dus geen stress vanwege een te late aankomst met misschien weer vergeten tenues en ballen en ook hoeft er bij een thuiswedstrijd geen flauwe soep in de Gouden Ploeg genuttigd te worden, om van een driedubbele uitsmijter bij Flater maar te zwijgen! Allemaal gegronde redenen die het beste in de spelers naar boven halen en daarmee de punten vaak in Biddinghuizen doen blijven.
Maar een ander belangrijk aspect - geachte toeschouwer - bent u, de onmisbare twaalfde man! Zodra het spel op het veld iets te wensen over laat, begint u zich luidruchtig te roeren om zo het beste in de spelers naar boven te halen. De aldus zwaar aangemoedigde spelers krommen dan nog een keer de rug, zetten volop de jacht in op de bal, rennen weer net wat harder dan voorheen, zetten tackles en slidings in dat het een lieve lust is, eindpass en voorzet zijn weer wat zuiverder dan in de niet-om-aan-te-zien-fase; dus door uw fanatieke aanmoedigingen komt er weer wat extra pit en elan in het elftal, wat daardoor merkbaar beter presteert. Uw columnist was dan ook verbaasd om te horen dat er tijdens de laatste ledenvergadering vragen gesteld zijn over te grove uitingen van supporters (de BAS3-hooligans) langs de kant.
Natuurlijk houdt ook uw geliefde columnist niet van al te grof taalgebruik door jullie supporters; enge ziektes hoeven niemand (dus ook geen tegenspeler) toegewenst te worden en ook over de eventueel afwijkende seksuele geaardheid van de scheids- en grensrechter of obscure beroepen van hun moeder hoeven geen yells aangeheven te worden, maar verder kan het uw columnist niet hard en onzuiver genoeg zijn! Volgens mij is er niks mis mee als tegenspelers af en toe uitgefloten of uitgejoeld worden, om ze wellicht zo uit hun spel te halen, waar onze jongens dus weer voordeel uit kunnen halen, of als er minstens een paar keer per wedstrijd om een penalty geschreeuwd wordt, waarna een zenuwachtige scheids uiteindelijk toch die bal een keer op 11 meter zal neerleggen: een geheide goal met al die specialisten in onze selectie! En het op scherp zetten van reservespelers is zelfs al een niet weg te denken ritueel. Zo heeft het elftal tenminste echt wat aan de 12e man.
Eerlijk gezegd hoopt uw columnist dat de hooligans gewoon (zij het netjes) doorgaan met hun luidruchtige aanmoedigingen of afkeuringen; tegenstanders moeten met knikkende knieën afreizen naar ons EK-complex, vergelijkbaar met een uitverkocht Camp Nou, de griezelige Betzenberg of de historische Hel van Deurne. Maar om de critici ter wille te zijn, geeft uw columnist hier even een beschaafde, niet kwetsende jaren '50 yell, die - als goedmakertje - dan ook maar een paar keer ten gehore gebracht moet worden: "Hup hup hup, BAS is onze club".
De Columnist